OPINIE: Rationeel energiebeleid kan alleen met een collectief langetermijnbeleid

 

In dit opinie-artikel van Pieter-Jan Van De Weghe, Manager Smart Energy Link bij POM Oost-Vlaanderen, wordt stilgestaan bij het energiebeleid in Vlaanderen. Energiedelen blijkt noodzakelijk. VITO (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) onderscheidt naast winstmaximalisatie een grote additionele meerwaarde vanuit sociaal, economisch, ecologisch en sociaal-economisch standpunt. ASTER kan hierbij niet ontbreken.

Het elektriciteits- en energiebeleid in Vlaanderen (en België) heeft veel weg van een gordiaanse knoop. Het gaat gepaard met bevoegdheidsverdelingen waar enkel gespecialiseerde advocatenkantoren het bos door de bomen zien, regulatoren die clashen met het politieke niveau wie wat mag beslissen en een beleid waar iedere vorm van langetermijnvisie ontbreekt. Het debacle rond de digitale meter, een essentieel startpunt voor de decentrale omwenteling, is daar het beste bewijs van.

Het gevolg is even tragisch als komisch: een bevolking die geen geloof meer hecht aan het gevoerde beleid en bedrijven die wel nog vooruit willen, botsen tegen onzichtbare en zichtbare muren.

Nochtans is een decentralisering en het samenhangend concept van energiedelen onafwendbaar en noodzakelijk. Tot die conclusie lijkt ook het VITO te komen. In een studie van november 2020 onderscheiden ze naast winstmaximalisatie grote additionele meerwaarde vanuit sociaal, economisch, ecologisch en sociaal-economisch standpunt.

  • Sociaal: projecten als Buurzame Stroom in Gent leveren het bewijs dat energiedelen kan bijdragen tot een grotere betrokkenheid voor de energietransitie. Bovendien kunnen we zo een groeiende ongelijkheid op dit vlak teniet doen. Kwetsbare groepen die op dit moment onmogelijk de nodige investeringen in PV (fotovoltaïsche panelen) kunnen maken, worden zo meegetrokken in het bad. Een project als ASTER cv, een initiatief van de Vlaamse sociale huisvestingsector om de volgende jaren 650.000 zonnepanelen op sociale woningen te plaatsen, is hiervan een fantastisch voorbeeld. Het opschalen van deze projecten via de mogelijkheid van energiedelen is het beste bewijs dat iedereen in de maatschappij gebaad is bij de energietransitie.
  • Ecologisch: energiedelen zorgt voor extra incentives voor bedrijven en burgers om meer te investeren in hernieuwbare energie. Vandaag is het logischer om een dak maar voor de helft vol te leggen met zonnepanelen, aangezien je slechts die hoeveelheid elektriciteit zelf kan consumeren. Momenteel wordt nog 66% van de totaal geproduceerde zonne-energie terug geïnjecteerd op het net. Het concept van energiedelen kan dit helpen voorkomen en laat ons toe om de streefcijfers rond hernieuwbare energie te halen.
  • Sociaal-economisch: een centraal energiesysteem met een grotere focus op fossiele brandstoffen heeft tot gevolg dat grote kapitaalstromen ons land uitvloeien. Energiegrondstoffen als wind en zon kennen geen eigenaar waardoor we ons energiebeheer (en factuur) terug in eigen handen kunnen nemen. Door collectief gebruik via energiedelen kunnen we voorkomen dat ook deze trend niet in het machtsvacuüm van grote energiespelers verzeild raakt. Via energiedelen kunnen we de regisseursrol terug bij de burgers en KMO's plaatsen. Bovendien is het een incentive om ook de eerste pijler van de Trias Energetica niet uit het oog te verliezen: energiedelen laat toe om makkelijker je eigen energieverbruik te monitoren en je gedrag aan te passen. De duurzaamste kWh, is deze die je niet nodig hebt.
  • Economisch: naast de financiële voordelen voor leden in energiegemeenschappen legt energiedelen een grote focus op de innovatiekracht van onze bedrijven. Vlaamse bedrijven zijn op dit moment reeds bezig met het ontwikkelen van platformen op basis van artificiële intelligentie en deep machine learning. Deze systemen lezen de meters van alle aangesloten bedrijven in real time uit en bewaren de data centraal. Het zal met deze informatie de lokale elektriciteitsproductie- en vraag aansturen, rekening houdend met externe factoren als weersvoorspellingen en allerhande marktsituaties.

Hierbij een oproep aan de Vlaamse Regering om volgende vier tips ter harte te nemen.

1) Zorg voor een adequate omzetting van de Europese regels

Midden 2019 kende een lange wetgevende procedureslag in Europa zijn eindpunt. Het Europees Parlement keurde verschillende richtlijnen goed binnen de Clean Energy Package for all Europeans. Concreet leggen ze onder meer de basis voor de 'citizen energy communities' en 'renewable energy communities'.

Deze specifieke vorm van smartgrids geven de netgebruikers (lees u en ik) de mogelijkheid om samen met buren en partners energie te produceren, op te slaan en onderling uit te wisselen.

Het blijft wachten op de Vlaamse omzetting van de Europese regels en de bijhorende uitvoeringsbesluiten. Het voorontwerp werd eindelijk goedgekeurd, maar wanneer men groen licht krijgt is onduidelijk. Men staat al meer dan een jaar stil of draait in rondjes. Tijd om klaarheid te scheppen.

2) Laat regulatoren en netbeheerders uit hun egelstelling kruipen

Niet enkel de uitvoerende en wetgevende macht hebben de taak om de omwenteling naar een decentraal systeem in goede banen te leiden. Ook andere instanties hebben een significante invloed en zo de plicht om bij te dragen aan een langetermijnvisie. Zo is de VREG, de Vlaamse regulator, bevoegd voor de tarifaire component van onze energiefactuur. Die bestaat namelijk niet enkel uit de energiekost, maar ook uit BTW, heffingen, openbare dienstverplichtingen en netkosten.

Voor die laatste component is de VREG bevoegd om een tarifair kader uit te werken. Uit het advies van VREG, voorafgaand aan de decreetwijziging rond energiedelen, blijkt dat ze die taak nogal eng interpreteren. Zo wensen ze bijvoorbeeld niet te onderzoeken of er bepaalde kortingen kunnen gegeven worden op nettarieven in energiegemeenschappen. Nochtans worden er ongetwijfeld netkosten vermeden door onderlinge flexibiliteit en toenemende investeringen in hernieuwbare energie.

Ook de distributienetbeheerder heeft er alle baat bij om een sterke bondgenoot te zijn in de ontwikkeling van energiedelen. Doordat verbruikspieken van burgers en bedrijven in energiegemeenschappen onderling afgevlakt worden, zal het voor de distributienetbeheerder makkelijker worden om het evenwicht van het net te bewaren en kunnen toekomstige dure netinvesteringen vermeden worden. Zeker als we rekening houden met een drastische toename van de elektrische mobiliteit.

3) Zorg voor een sterk faciliterend kader

Samenwerken in een energiegemeenschap vereist een nieuwe manier van denken en werken. Naast eigen belang en ambitie moet men rekening houden met het algemeen belang en toewerken naar een gedeelde ambitie. Bovendien is het beheer van een energiegemeenschap zelden een kerncompetentie van bedrijven of burgercoöperaties. Bedrijven samenbrengen, faciliteren en ondersteunen is een aspect binnen de sector dat te weinig aandacht krijgt. Het is een belangrijke taak voor de Vlaamse regelgever om zo'n kader uit te werken. Misschien ligt hier bovendien een kans voor de steden en gemeenten om van het burgemeestersconvenant een krachtdadig beleidsinstrument te maken in plaats van een holle slogan.

4) Zorg voor financiering op maat

Niet elk bedrijventerrein of groepering van burgers heeft nood aan een energiegemeenschap. Een eerste blik op het potentieel en de haalbaarheid is geboden vooraleer men overgaat tot effectieve gezamenlijke investeringen. Er lopen enkele overheidsprojecten maar die zijn eerder beperkt en van structurele steunmechanismen is vooralsnog geen sprake.

Het is aan te raden om ook na te denken over een meer structurele vorm van steun, als kickstart voor een grootschalige gezamenlijke investering. Dit lijkt alvast ook de nieuwe insteek van onze nieuwe staatssecretaris voor Relance Thomas Dermine. Ook de SERV en de MINA-raad wijzen duidelijk op een gebrek aan een grotere energievisie en aan de nood aan verschillende pilootprojecten.

De toekomst van de hernieuwbare energie ziet er rooskleurig uit. Tenminste als we de handen in elkaar slaan en het langetermijndenken implementeren in het beleid.

Dit artikel verscheen in Knack.